De Bloemhof

Milieuplan

In dit Milieuplan vindt u voorschriften ten aanzien van:

 

  1. 1.      Afvalverwerking
  2. 2.      Gebruik van mest
  3. 3.      Gebruik van gewasbeschermingsmiddelen
  4. 4.      Wisselteelt

 

  1. 1.      Afvalverwerking

Op het complex ontstaat afval dat gecontroleerd moet worden behandeld. Door het bestuur zijn hiervoor de volgende regels opgesteld die door elke tuinder dienen te worden nageleefd.

 

We onderscheiden de navolgende categorieën afval:

a) Groenafval

b) Glas

c) Brandbaar afval

d) Onbrandbaar afval

e) Klein gevaarlijk afval

a) Groenafval

Het groenafval dient iedere tuinder op de eigen tuin te composteren of mee te nemen naar huis om het in de groencontainer te deponeren.

 

b) Glas

Voor het glasafval is bij het toegangshek op het complex een bak geplaatst waar iedere tuinder zijn gebroken platglas in moet deponeren. Deze glasbak wordt periodiek geleegd.

 

c) Brandbaar afval

Het brandbaar afval kunnen we onderverdelen in o.a.: takken van snoeiwerk, verrot hout van platte bakken, compostbakken etc. en plastic.

Met de afdeling groen van de gemeente is overeengekomen dat het snoeihout, dus alleen het snoeihout en geen ander brandbaar afval, in de op het complex aangelegde takkenwallen kan worden verwerkt.

Het overige afvalhout en het plastic dient door de tuinders mee naar huis te worden genomen om het te deponeren in de grijze container of het aan te bieden als grofvuil. In het voorjaar en najaar zal de vereniging een inzamelingsactie organiseren waarbij brandbaar afval kan worden afgevoerd middels een container.

 

d) Onbrandbaar afval

Het onbrandbaar afval is te scheiden in metalen en stenen. Voor metaal is op het complex bij het toegangshek een bak geplaatst. De vereniging zorgt zelf voor het periodiek legen van deze bak. De stenen dient iedere tuinder mee naar huis te nemen en als grofvuil aan te bieden. Eventueel kan men gebruik maken van de in het voor- en najaar gehouden inzamelingsactie waarbij onbrandbaar afval kan worden gedeponeerd in de hiervoor bestemde container.

 

e) Klein gevaarlijk afval

Voor het klein gevaarlijk afval (verfresten, kwasten en resten van gewasbeschermingsmiddelen) is in het verenigingsgebouw een container geplaatst.

De leden kunnen, op de tijden dat het gebouw geopend is, hier hun klein gevaarlijk afval kwijt. De container wordt periodiek op de gemeentewerf ter leging aangeboden.

  1. 2. Mestregels

Het gebruik van mest is aan regels gebonden. In de werkinstructie worden deze regels toegelicht.

 

  1. 3. Gebruik van gewasbeschermingsmiddelen

We zijn verplicht ons te houden aan de ‘Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden’

 

  1. 4. Wisselteelt

Om ziekten te voorkomen en om voor een goede kwaliteit en structuur van de bodem te zorgen wordt wisselteelt toegepast.

 

Onderwerp: Groenafval

Inleiding:

 Op het volkstuincomplex van onze vereniging ontstaat zogenaamd groenafval. Dit groenafval dient iedere tuinder op zijn eigen tuin te composteren of mee te nemen naar huis om in zijn groencontainer te deponeren. De ervaring is dat het meeste groenafval op de tuin wordt gecomposteerd. Alleen aardappelloof, tomatenloof en koolstronken worden in veel gevallen op een andere wijze verwerkt.

 

Behandeling:

Bladafval, bloemen en overige soorten loof dienen te worden gecomposteerd op de composthoop op de eigen tuin of te worden meegenomen naar huis waar het in de groencontainer kan worden gedeponeerd.

 

Koolstronken dienen te worden meegenomen naar huis en daar in de groencontainer te worden gedeponeerd.

 

Aardappelloof en tomatenloof dienen bij voorkeur te worden afgevoerd naar huis en in de groencontainer te worden gedeponeerd. Composteren op de op de tuin aanwezige composthoop is ook mogelijk maar verdient zeker niet de voorkeur omdat de temperatuur van een kleine composthoop niet hoog genoeg wordt om alle ziektekiemen te doden.

Het is niet toegestaan om tomaten- en aardappelloof op de centrale composthopen op het complex te deponeren.

Let op:

Volgens het Lozingenbesluit Open Teelt en Veehouderij dienen organisch afval en composthopen minimaal5 metervan de insteek van de sloot te liggen. (http://www.helpdeskwater.nl/emissiebeheer/landbouw_en_veeteelt/lotv/)

 

Onderwerp: Glas

Inleiding:

Op het volkstuincomplex ontstaat glasafval vanwege overtolligheid van glas, breuk van ramen van kassen en eenruiters. Dit afval dient op een verantwoorde wijze te worden verwijderd.

 

Behandeling:

Overtollig glas, stukken glas ontstaan door breuk en ander glasafval dient door iedere tuinder te worden gedeponeerd in de bak die is geplaatst aan het pad vlakbij het toegangshek. Dit glas dient schoon te zijn en te zijn ontdaan van aanhangende grond of andere verontreiniging.

 

Afvoeren glas:

In  principe wordt elke 2 maanden, en zoveel eerder als de glascontainer vol is, de glascontainer door een lid van de tuincommissie ter leging aangeboden op de Gemeentewerf  aan de Simon Smitweg.

 

Onderwerp: Brandbaar afval

Inleiding:

Op het complex van onze vereniging ontstaat zogenaamd brandbaar afval. We kunnen dit brandbaar afval onderverdelen in o.a. takken van snoeiwerk, verrot hout van platte bakken, compostbakken etc. en plastic. Voor al deze categorieën brandbaar afval is een behandelingsprocedure vastgelegd.

 

Behandeling:

 Takken van snoeiwerk  kunnen op de volgende manier  worden verwerkt:

– verwerken in de voor dit doel aangelegde takkenwallen in de tussenbosjes

– verhakselen, indien een hakselmachine beschikbaar is

 

Afvalhout dient elke tuinder mee naar huis te nemen en daar aan te bieden via het grofvuil aan de ophaaldienst.

 

Plastic dient eveneens door de tuinder te worden afgevoerd naar huis en daar in de grijze container te worden gedeponeerd of te worden aangeboden als grofvuil.

Afvoermogelijkheid  via de vereniging:

In het voor- en najaar organiseert de vereniging een inzameling voor brandbaar afval, zoals afvalhout en plastic. Hiertoe wordt een container bij de ingang van het complex geplaatst. Vooraf wordt aangekondigd welke dag de container beschikbaar is. Leden kunnen het afval maximaal 1 week van te voren bij de ingang van hun tuin netjes opstapelen. De tuincommissie zal op de geplande dag het transport naar de container verzorgen.

 

Onderwerp: Onbrandbaar afval

Inleiding:

Op het complex van onze vereniging ontstaat zogenaamd onbrandbaar afval. We kunnen dit onbrandbaar afval onderverdelen in metalen en stenen.

Behandeling:

Metalen. Kunnen worden afgevoerd naar huis of worden ingeleverd op het complex. Voor het afvoeren van de metalen is dicht bij het toegangshek een kist geplaatst waarin dit afval kan worden gedeponeerd. Aanhangend hout of plastic dient vooraf te worden verwijderd. De kist zal periodiek, of als hij vol is, ter lediging worden aangeboden bij de gemeentewerf.

Stenen.  Stenen dienen door iedere tuinder mee naar huis te worden genomen en daar als grofvuil te worden aangeboden aan de ophaaldienst.

Afvoermogelijkheid  via de vereniging:

In het voor- en najaar organiseert de vereniging een inzameling voor onbrandbaar afval. Hiertoe wordt een container bij de ingang van het complex geplaatst. Vooraf wordt aangekondigd welke dag de container beschikbaar is. Leden kunnen het afval maximaal 1 week van te voren bij de ingang van hun tuin netjes opstapelen. De tuincommissie zal op de geplande dag het transport naar de container verzorgen en het afval scheiden in metalen en stenen.

 

Onderwerp: Klein gevaarlijk afval

Inleiding:

Op het complex worden door de tuinders diverse werkzaamheden uitgevoerd waarbij klein gevaarlijk afval ontstaat. Dit klein gevaarlijk afval, zoals verfresten, kwasten en resten van gewasbeschermingsmiddelen dient op een verantwoorde wijze te worden behandeld.

 

Behandeling:

Verfresten en kwasten. Deze dienen te worden meegenomen naar huis of te worden ingeleverd in het clubhuis. Speciaal voor dit doel is in de kruiwagenberging bij de ingang van het complex een rode milieubox geplaatst.

 

Resten gewasbeschermingsmiddelen. Resten van gewasbeschermingsmiddelen dienen te worden meegenomen naar huis of zorgvuldig verpakt, het liefst in de originele verpakking, te worden aangeboden in het clubhuis. Daar worden de middelen in de rode milieubox gedeponeerd.

De rode milieubox wordt periodiek door een lid van de tuincommissie ter leging bij de gemeentewerf aangeboden.

 

Onderwerp: Mestregels

Inleiding:

Op het volkstuincomplex van de VTV De Bloemhof wordt stalmest verwerkt. Sinds 1991 gelden er regels voor het uitrijden van deze mest. De amateurtuinen en dus ook de volkstuincomplexen vallen onder de regels die gelden voor bouwland. De regels geven aanwijzingen voor de hoeveelheid mest en het tijdstip waarop de mest mag worden verspreid.

 

Normen mestverwerking:

–         maximaal0,5 kubieke meterverteerde stalmest per100 vierkante meter

–         per grondsoort verschillende verspreidingsperioden

–         onderwerkplicht

 

Voor alle grondsoorten geldt dat er125 kg. fosfaat per ha mag worden gegeven. Vertaald naar verteerde  stalmest betekent dit dat een maximale stalmestgift is toegestaan van 3,5 kg/m2. Dat is0,5 m3per100 m2. Emissiearm aanwenden betekent dat de mest meteen na het verspreiden moet worden ondergewerkt.

De regels voor het verspreiden van de mest zijn niet voor alle grondsoorten hetzelfde.

 

Afhankelijk van de grondsoort gelden de volgende regels:

–         zand-, dal- en lössgronden: mest mag worden verspreid in de maanden september t/m januari. Gedurende de maanden februari t/m augustus moet de mest meteen na het verspreiden worden ondergewerkt;

–         klei- en veengronden: mest mag het gehele jaar verspreid worden, maar moet meteen worden ondergewerkt;

–         op besneeuwd land mag geen mest verspreid worden.

 

Ook amateurtuinders hebben hun verantwoordelijkheid voor het milieu en moeten er aan meewerken de ammoniakuitstoot te beperken en de overdaad aan fosfaat terug te dringen.

Mest voor enige tijd op de tuin laten liggen leidt alleen tot uitspoeling van meststoffen.

Deze meststoffen kunnen niet meer door de plant worden benut en verdwijnen naar het grondwater, dat hierdoor wordt vervuild.

 

Opmerking:

– de ondergewerkte stalmest kan worden aangevuld met 3 tot4 kg bloedmeel t.b.v. het stikstofniveau in de grond.

– ook kan worden gewerkt met organische mestkorrels NPK 10 – 4 – 6 (1,5 kg per10 m2) of koemestkorrels aangevuld met bloedmeelkorrels (1,5 kg per10 m2).

 

Onderwerp: Gewasbeschermingsmiddelen

Inleiding:

Op het volkstuincomplex van onze vereniging is het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in principe toegestaan. Wel zijn wij verplicht ons te houden aan de ‘Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden’ (http://wetten.overheid.nl/). Hierna volgt een samenvatting van wat er in deze wet is vastgelegd.

 

Particulier gebruik gewasbeschermingsmiddelen en de ‘Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden’

 

1. Doelstelling van de wet

Het principe is “Alles is verboden, tenzij het een toegelaten middel betreft dat voor het beoogde gebruik is toegestaan”.

Toegestaan is slechts wat het wettelijk gebruiksvoorschrift aangeeft; er worden dus beperkingen gesteld aan: doel (organismen), teelt, omstandigheden, dosering, toepassingsmethode, wachttijd etc.

In de voorlichting dient hier nadrukkelijk aandacht aan te worden gegeven. Omdat de wet bedoeld is om ongewenste  neveneffecten  zoveel mogelijk te vermijden zal men altijd eerst moeten overwegen of het gebruik echt wel nodig is.

Niettemin is het gebruik van voor de beroepsmatige teelt toegelaten gewasbeschermingsmiddelen (tenzij anders aangegeven) door volkstuinders dus niet verboden.

 

2. Doodshoofdmiddelen

Verkoop aan en daarmee bezit/gebruik door particulieren van deze middelen is verboden. Deze middelen zijn op het complex ten strengste verboden.

 

3. Verpakking(seenheden)

Bezit van gewasbeschermingsmiddelen in niet-originele verpakking is verboden; het uit een groot vat schenken in een colaflesje mag dus niet.

Voor particulieren bestaat er kleinverpakking (geen doodshoofdmiddel vanzelfsprekend).

 

4. Toegestane gewasbeschermingsmiddelen.

In het clubgebouw van de VTV De Bloemhof worden milieuvriendelijke gewasbeschermingsmiddelen verkocht die op het complex mogen worden toegepast. Wel dient iedereen zorgvuldig om te gaan met deze middelen en ze alleen te gebruiken volgens de op de verpakking aanwezige instructie.

Zie voor de advieslijst:  www.ctb-wageningen.nl.

 

5. Gebruik gewasbeschermingsmiddelen

Volgens het Lozingenbesluit Open Teelt en Veehouderij (http://www.helpdeskwater.nl/emissiebeheer/landbouw_en_veeteelt/lotv/) dient bij het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen o.a. het volgende in acht te worden genomen:

 

  • Spuiten is alleen toegestaan op een afstand van100 cm vanaf de insteek van het talud als gebruik gemaakt wordt van een handgedragen spuit en  emissiescherm.

 

Uit: Brochure Lozingenbesluit Open Teelt en Veehouderij

 

  • Bij een windsnelheid van meer dan 5 m/s (windkracht 3-4) is spuiten binnen een afstand van 14 meter van het oppervlaktewater niet toegestaan.

 

Onderwerp: wisselteelt

Inleiding:

Op het volkstuincomplex van onze vereniging wordt wisselteelt toegepast om zo voor een goede kwaliteit en structuur van de bodem te zorgen.

Aardappelen:

Voor dit gewas wordt een 3-slag aangehouden (voor, midden en achterzijde van de tuin). Jaarlijks wordt aangekondigd in het clubblad op welk gedeelte van de tuin de aardappelen moeten worden geteeld.

In verband met de ziekte phytophthora zijn alleen vroege en middelvroege rassen toegestaan (uitzondering is het ras Texla).

 

Uien:

Om ziekten te voorkomen mogen uien en knoflook éénmaal per 7 jaar op dezelfde locatie geteeld worden.

Tuinders dienen zelf ervoor te zorgen dat deze regel gewaarborgd wordt.

 

Overige gewassen:

Er zijn verschillende wisselteelten mogelijk. Hieronder vind u een voorbeeld van een 3-slag wisselteelt:

 

bed 1          bed 2          bed 3

1e jaar – groep 1 – groep 2 – groep 3

2e jaar – groep 3 – groep 1 – groep 2

3e jaar – groep 2 – groep 3 – groep 1

 

Groep 1:

Peulgewassen

Kapucijner, doperwt, peul, pronkboon, snijboon (stam/stok), sperzieboon (stam/stok), spekboon, tuinboon.

Vruchtgroenten

Aardbei (meestal op een apart bed ondergebracht), augurk, courgette, patisson, pompoen, komkommer, meloen, tomaat, paprika/pepers, aubergine, suikermaïs.

Groep 2:

Wortelgroenten/Knolgewassen

Wortelen (zomer/winter), pastinaak, radijs, rammenas, knolvenkel, witlof, schorseneer, rode biet, prei, sjalot, ui, knoflook, knolselderij.

Groep 3:

Koolgewassen

Rode kool, witte kool, savooiekool, spitskool, spruiten, boerenkool, chinese kool, paksoi, bloemkool, broccoli, koolrabi, koolraap, raap, raapstelen, rucola.

De bladgroenten kunnen als voor-, na-, of tussenteelt op alle percelen worden ondergebracht.

Bladgroenten

Sla (bind/krop/krul/pluk/ijsberg), andijvie, groen-/roodlof, veldsla, selderij (bleek/groen/struik), peterselie, spinazie, nieuw-zeelandse spinazie, snijbiet, postelein, winterpostelein.

Vaste gewassen zijn meestal op een apart bed ondergebracht en behoeven geen wisselteelt.

Vaste gewassen

Aardbei, asperges, rabarber, artisjok, aardpeer, zeekool, zuring.